vrijdag 15 maart 2024

Prijzen van nieuwe Flaes-orgels


Bij het onderzoek naar het werk van de firma Flaes & Brünjes is het nuttig om na te gaan welke prijzen werden gevraagd voor nieuwe orgels en hoe deze prijzen zich verhielden tot die van concurrenten.

De Hervormde gemeente Noordwelle is, hoogstwaarschijnlijk vanwege de reisafstand tot Amsterdam, voor haar orgel fl 200,- duurder uit dan elders.

Hoewel van Flaes & Brünjes de hoge mate van standaardisatie in fronten, dispositie en technische aanleg algemeen bekend is, blijkt deze standaardisatie niet te gelden voor de prijzen! De prijs per orgel met standaarddispositie is niet overal hetzelfde. Het is aannemelijk dat transport- en reiskosten hierbij een rol spelen. Twee orgels voor het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland (1868 en 1872) zijn fl 200,- duurder dan eenzelfde orgel dichter bij Amsterdam. Ook het type bekroning is van invloed: als de standaard vazen en trofee worden ingewisseld voor beelden, komt daar in de Remonstrantse Kerk in Gouda (1871) fl 200,- bij. Het lijkt daarentegen geen verschil te maken of het front drie ronde middentorens heeft met twee vlakke tussenvelden, of volledig vlak is (een neogotisch front), maar de eerlijkheid gebied wel te zeggen dat de genoemde prijzen meestal exclusief schilderwerk zijn.

Flaes' prijsopgave van 2 orgelmodellen voor de Remonstrantse Kerk in Gouda, 1870.


Als we de door Flaes genoemde prijzen omrekenen naar een gemiddelde prijs per stem, kunnen we voorzichtig zeggen dat de prijs in de jaren '50 stijgt en vanaf de jaren '60 van de 19e eeuw redelijk constant blijft op circa fl 300,- per stem. Deze prijsstijging zien we het duidelijkst bij orgels met de kleinste standaarddispositie (8 stemmen). Het tweeklaviers orgel met 8 stemmen, dat in 1863 voor de Doopsgezinde Kerk in Den Helder wordt geleverd, kost fl 2000,-.  kost vier jaar later in Gouda (Armenkerk) al fl 150,- meer, terwijl de reisafstand vanaf Amsterdam korter is. Eveneens fl 2000,- moeten de doopsgezinden in Middenbeemster 24 jaar later aftikken voor een eenklaviers orgel met 7 stemmen. Een dergelijke prijsstijging is ook bij de firma J. Bätz & Co te zien.


Uiteraard is een gemiddelde prijs per stem nooit in werkelijkheid gehanteerd; een meerkorige Mixtuur is natuurlijk veel duurder dan een strijker, een Bourdon 16vt is wat betreft materiaal niet zo duur maar alle extra's voor een Bourdon-baslade drijven de prijs fors op.

Merkwaardigheden
Maar behalve deze lijn, vallen er een aantal dingen qua prijs uit de toon. Waarom is hte orgel van Koog aan de Zaan (1870) fl 880,- duurder dan hte instrument in De Wittenberg in Amsterdam (1873). Komt dat omdat eerstgenoemd orgel een Prestant 8vt op Manuaal II heeft in plaats van een Roerfluit 8vt op Manuaal I, omdat de Mixtuur is gedeeld en Koog iets verder weg is? En waarom een prijsstijging van fl 250,- in 14 jaar tussen het orgel van Westzaan (1866) en Zaandijk (188, uitgaande van de standaard type bekroning), terwijl laatstgenoemd instrument twee registers kleiner is en slechts 1 manuaallade heeft? En om nog een voorbeeld te noemen: waarom offreert Flaes een prijs van fl 740,- lager voor het orgel in de Remonstrantse Kerk in Den Haag (1864) dan het vrijwel identieke instrument in Zaandam (1863), terwijl de manuaalkoppel in Den Haag gedeeld is en de reis de hofstad groter is? Ondanks dat hij zelf lid is van een remonstrantse gemeente, zijn er te weinig gegevens om te stellen dat Flaes voor zijn geloofsgenoten structureel goedkoper bouwt.

Het is merkwaardig waarom het orgel in de Hervormde kerk in Zaandijk (1880) in verhouding duurder is dan orgels elders. Het instrument staat nu in Westbroek (foto). 

Tot slot noem ik hier ook nog drie voorbeelden van opvallend dure orgels, waarbij de prijs omgerekend per stem veel hoger ligt dan circa fl 300,-. Allereerst geldt dat de offerte voor een orgel in de Oosterkerk in Amsterdam (1869). Flaes vraagt fl 10.180,-. Zijn offerte is niet bewaard, maar als we uitgaan van het aantal stemmen dat zijn concurrent Van Oeckelen voorstelt (24, verdeeld over 2 klavieren en vrij pedaal) dan komt dit op fl 424,- per stem.
Als tweede geeft Flaes rond 1884 offerte voor een tweeklaviers orgel met zijkantbespeling met 25 stemmen voor de Nicolaïkerk in Utrecht, waarbij de prijs zelfs 14.000,- is, wat neerkomt op gemiddeld fl 560,- per stem.
Hieruit kunnen we toch niet zonder meer afleiden dat Flaes voor orgels met 24 stemmen of meer een hogere prijs berekent vanwege onder meer hogere materiaalkosten, want het verschil met instrumenten van 21 stemmen (Zaandam 1863 en Den Haag Remonstrantse Kerk 1864, gemiddeld circa fl 300,- per stem) is daarvoor te groot.
Bovendien (en dat is het 3e voorbeeld) doet Flaes voor de Nicolaïkerk een tweede voorstel, voor een orgel met 20 stemmen, wat gemiddeld ook nog fl 425,- per stem kost. En het orgel voor de Doopsgezinde Kerk in Haarlem, met 18 stemmen ook niet groot, kost in 1883 ook fl 414,- per stem. Terwijl later in de jaren '80 de gemiddelde prijs weer richting de fl 300,- per stem zakt. Deze opvallende pieken in de prijs kunnen tot op dit moment nog niet verklaard worden.

Prijsopgaven van Flaes, J. Bätz & Co (J.F. Witte) en Van Oeckelen omstreeks 1884 voor een orgel in de Nicolaïkerk in Utrecht.

Het is moeilijk om de prijzen voor nieuwbouworgels van Flaes & Brünjes te vergelijken met die van concurrenten. Verschillende factoren beïnvloeden deze prijs, zoals de mogelijk verschillende loonkosten per gebied, reisafstand tussen werkplaats en de plaats van het orgel, het wel of niet materialen gebruiken van toeleveranciers en beperkte prijsgegevens uit dezelfde periode. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de firma J. Bätz & Co over het algemeen duurder is. Dit komt overeen met diverse kerken, waar Flaes als goedkopere orgelbouwer de opdracht krijgt, ten nadelen van Bätz. Dat geldt in Ouderkerk aan de Amstel (1865), Noordwelle (1868) en Gouderak (1888). In De Rijp (1852) kiest men juist voor de duurdere J. Bätz & Co. Dat wil niet zeggen dat firma Flaes & Brünjes de goedkoopste is: de firma’s H. Knipscheer jr., L. van Dam & Zonen te Leeuwarden en Van Oeckelen uit Haren bij Groningen hebben lagere prijzen. Maar in Noord- en Zuid-Holland, met name in Amsterdam en omgeving, wordt Flaes & Brünjes met de (duurdere) firma J. Bätz als meer “solide” gezien, dan Knipscheer. En Van Dam en Van Oeckelen lijken zeker tot in de jaren ’70 nog weinig bekend in deze omgeving; weinig kerkbesturen vragen deze firma’s om offerte. Dat maakt dat Van Dam en Van Oeckelen weinig concurrerend zijn voor Flaes & Brünjes. Vanaf eind jaren '80 wordt Flaes' voormalige leerling Arjan Timmenga, sinds 1880 in compagnonschap met Fokke Bakker in Leeuwarden als orgelbouwbedrijf gevestigd, concurrent. Behalve vanwege het prijsverschil gunnen de kerkvoogden te Assendelft in 1886 aan de Leeuwarders het nieuwe orgel (II/p/20) te bouwen ook vanwege het leeftijdsverschil: gezien Flaes' leeftijd is de voorgestelde (standaard) garantietermijn van 10 jaar "niet zeer vertrouwbaar".

De Hervormde gemeente Assendelft kan niet lang van het orgel van Bakker & Timmenga geniet. Nadat het in 1887 in gebruik wordt genomen, gaat het 6 jaar later verloren door een kerkbrand. Bakker & Timmenga bouwt een nieuw instrument dat in 1896 in gebruik wordt genomen (foto). © Collectie J. Jongepier.
 

De prijzen voor nieuwe orgels van Flaes & Brünjes zijn niet zo gestandaardiseerd als de orgels zelf en de prijsopbouw is niet duidelijk. Hoewel gegevens daarover heel spaarzaam zijn, lijken de prijzen bij grotere orgels vaak hoger dan bij concurrenten. Dat zien we te Amsterdam Oosterkerk (1869), Utrecht (ca 1884) en Assendelft (1886). Dit in tegenstelling tot Ouderkerk a/d Amstel (1865). Flaes & Brünjes is daarentegen succesvol als bouwer van overwegend kleine(re) orgels in west- en midden-Nederland, door de combinatie van een lagere prijs, snellere levertijd en betrouwbaar werk dan andere orgelmakers in eigen regio. De (vooralsnog) geringe bekendheid van goedkopere Noordnederlandse orgelmakers als Van Dam, Van Oeckelen en Bakker & Timmenga geeft hiervoor een vrije markt aan Flaes & Brünjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het raadsel van Hiaure

Er zijn twee orgels uit Flaes’ laatste levensjaren bekend, die oorspronkelijk vrijwel identiek zijn. Opvallend is dat beiden van een neogoti...