Een boek schrijven over de orgel- en pianobouwers firma Flaes & Brünjes kan niet uitsluitend vanachter het bureau. Behalve veel archiefonderzoek bleek het ook nodig om een aantal Flaes-orgels te bezoeken. Om eens grondig te kijken hoe de instrumenten gebouwd zijn. Van Texel tot Reek, van Hiaure tot Noordwelle. Maar een bezoek, op zoek naar bepaalde antwoorden, bleek heel vaak weer vragen te veroorzaken.
Ik neem u in deze blog mee in een aantal werkbezoeken, waarbij orgeldeskundige Henk Verhoef vaak meeging en dat was heel waardevol! Het "twee paar ogenprincipe" bleek vaak erg nuttig te zijn.
De transmissie-inrichting
Rond de jaarwisseling 2022/2023 werd als eerste het Flaes-orgel (1870) in de Doopsgezinde vermaning in Koog aan de Zaan bezocht. In het bijzonder de transmissie-inrichting van de Bourdon-baslade had onze interesse. Flaes paste deze constructie sinds 1865 toe maar bij bijna alle orgels zijn er sinds de bouw wijzigingen geweest. Het reconstrueren van de oorspronkelijke situatie bleek een uitdaging. Ook in Koog aan de Zaan waren er in de 20e eeuw wijzigingen geweest. Eén zijpaneel kregen we niet geopend, maar ach, zo belangrijk was dat niet. Dachten we... Met vermoedens verlieten we de vermaning.
Deze vermoedens probeerden we eind februari 2023 te bevestigen met een bezoek aan de Flaes-orgels in Sint Maartensdijk (1882) en Gouderak (1888). Bij deze twee orgels is de Bourdon-baslade origineel respectievelijk (grotendeels) gereconstrueerd. Dankzij dit bezoek kwamen we erachter dat de Bourdon-baslade met transmissie-inrichting een dubbele ventielkast was. En dus bleken er achter dat schijnbaar onbelangrijke zijpaneel in Koog aan de Zaan tóch belangrijke antwoorden te liggen.
Zodoende gingen we korte tijd later voor de tweede keer naar Koog aan de Zaan. Alsof Pieter Flaes het ons moeilijk wil maken, blijken bij alle orgels de zijpanelen een ander slot te hebben dan de panelen in de achterwand. Het was nog een hele zoektocht naar de sleutel van het zijpaneel.
Het geopende zijpaneel tijdens ons 2e bezoek in Koog aan de Zaan (Flaes-orgel, 1870)
Een vierkant gat
Toen we in dichte mist in de winter van 2023/2024 naar Westbroek gingen, troffen we daar het orgel aan dat vroeger in Zaandijk stond (1880). Een oude foto van de speeltafel had vragen opgeroepen. Want waar zat de registertrekker voor de afsluiting van het windkanaal naar de Bourdon-baslade? Een unicum dat de oorspronkelijke Bourdon-baslade daar nog bij het orgel bewaard is, terwijl een compleet nieuwe windlade is gemaakt in 1975. Toch leverde die lade ons het antwoord niet op. Tot Henks oog ineens viel op een klein vierkant gaatje naast het zijpaneel, exact ter hoogte van de oorspronkelijke Bourdon-baslade. Hier moet (om nog onverklaarbare reden) de gezochte registertrekker hebben gezeten! Details leest u te zijner tijd in het boek...
Originele staat of niet?
Ook het orgel dat oorspronkelijk is gebouwd voor de Remonstrantse kerk in Gouda (1871) werd bezocht. Daarvoor gingen we in juni 2023 naar de Ontmoetingskerk in Moordrecht, waar het tegenwoordig staat. Leuk is om te zien dat bij sommige orgels verrassend veel originele materialen aanwezig zijn. Zo is in Moordrecht het stijl- en regelwerk van het oorspronkelijke front nog voor een deel aanwezig, terwijl er in de jaren '60 een nieuw front is gemaakt.
Het orgel in Moordrecht, met links het stijl- en regelwerk van het oorspronkelijke front zoals dat in Gouda aanwezig was (Flaes-orgel, 1871). Rechts de magazijnbalg.
In Waverveen, waar het orgel staat dat Flaes in 1871 voor de Doopsgezinde kerk van Kreil maakte, constateerden we het tegenovergestelde. Volgens literatuur was dit orgel nog heel origineel, maar in werkelijkheid blijken er meerdere wijzigingen te zijn geweest. Zo blijkt de bas van de Bourdon 16vt van het Hoofdwerk niet langer meer op het Hoofdwerk te bespelen, maar op het pedaal (C-h). Opnieuw nuttig om zo'n werkbezoek af te leggen.
Voorslagen aan de binnenkant?
Het orgel dat Flaes in 1869 te Uitgeest leverde, had weliswaar een Bourdon-baslade zonder transmissie-inrichting, maar ook hier kwamen we tijdens ons bezoek in april 2024 iets intrigerends tegen. Normaliter had de Bourdon-baslade zonder transmissie-inrichting een enkele ventielkast; het pijpwerk op deze lade is enkel van de Bourdon 16vt (C-h) op het Hoofdwerk. In dat geval zitten de voorslagen aan de kant van het zijpaneel, zodat deze eenvoudig bereikbaar zijn. Die gebruikelijke aanleg constateerde ik bijvoorbeeld in de Lutherse Kerk in Beverwijk (1875). Maar in Uitgeest zitten de voorslagen aan de binnenkant! Het is vooralsnog onduidelijk waarom dat is, want ze zijn lastig bereikbaar. We weten zeker dat deze windlade oorspronkelijk geen dubbele ventielkast had, want de fundamentbalk zit niet in het midden. Bovendien wijzen gegevens in het kerkelijke archief en een oude foto van de speeltafel daar ook niet op.
Dit orgel is gebouwd naar voorbeeld van het orgel in Hazerswoude (1868). Hoewel dat flink verbouwd is, voelt u 'm al aankomen: het Uitgeestse bezoek leidt binnenkort tot een bezoek aan Hazerswoude.
Balgen treden
Het was ook interessant om bij enkele Flaes-orgels, waar de oorspronkelijke trapinstallatie nog aanwezig was, eens goed te luisteren. Is de klank bij getreden wind, zoals in Flaes' tijd, anders dan bij het gebruik van een elektrische ventilator? Zodoende werden de spaanbalgen in Zaandam (Oostzijderkerk, 1863) en de magazijnbalg in Limmen (1876) getreden. Er klonk geen wezenlijk verschil.
Het potloodstreepje
En dan heb ik het nog niet over "het potloodstreepje". Want in Limmen (1876) werden we gewezen op het potloodstreepje op de registertrekker van de Manuaal-Bourdon 16vt. Het pedaal was hier oorspronkelijk aangehangen. In literatuur (Hans van Nieuwkoop e.a.) wordt gesteld dat Flaes dit potloodstreepje aanbracht halverwege de trekker. Uitgetrokken tot het potloodstreepje, klinkt de Bourdon 16vt alleen in de bas. Eerlijk gezegd hadden wij onze twijfels: Flaes kennende, bouwt die degelijk en verwachten we in plaats van een potloodstreepje een duidelijke inkeping waar een registertrekker in gehaakt wordt. Reden om een tweede keer naar Beverwijk te gaan. Totaal tegen onze verwachting in, is daar ook een potloodstreepje te zien.
U begrijpt dat een tweede bezoek aan Schellinkhout (1872) of Tricht (1887) op de nominatie staat, want daar hebben we de eerste keer niet op zo'n potloodstreepje gelet.
Wordt vervolgd!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten