zaterdag 26 november 2022

Een Flaes-orgel als aanleiding voor een boek, dat toch geen Flaes-orgel blijkt te zijn...

In 2020 schreef ik een artikel in het tijdschrift Kerk & Muziek over het orgel dat Bernhardt Edskes Orgelbau plaatste in Moerkapelle, waarbij het daar reeds aanwezige Flaes-orgel als basis werd gebruikt. Dat artikel vormde de aanleiding voor een uitgebreid onderzoek naar het leven en werk van de orgel- en pianomakers Flaes en Brünjes te Amsterdam. 

Een van de lezers bracht mij namelijk in contact met dhr. G. Verloop, die in de jaren '70-'90 van de vorige eeuw reeds veel onderzoek naar deze 19e-eeuwse orgelbouwers heeft gedaan. Het onderzoek is echter nooit voltooid, laat staan verschenen in boekvorm. Bovendien is sindsdien veel meer bekend geworden. Door digitalisering van veel bronnen, is veel informatie ook eenvoudiger te vinden. Reden genoeg om de handschoen op te nemen en me te verdiepen in de personen Pieter Flaes (1812-1889) en Georg Diedrich Brünjes (1809-1872) en hun werkzaamheden op het gebied van orgel- en pianobouw.

Nu blijkt echter dat het Flaes-orgel in Moerkapelle helemaal geen Flaes-orgel is! Niet dat dat uitmaakt, het onderzoek naar Flaes en Brünjes is evengoed ruim de moeite waard. De bevindingen zijn volgens mij een belangrijke aanvulling voor de geschiedenis van de Nederlandse orgel- en pianobouw. Maar hoe zit dat nu eigenlijk met dat Flaes-orgel in Moerkapelle, dat toch geen Flaes-orgel is?

In veel literatuur is genoemd dat het orgel in de Gereformeerde Gemeente van Moerkapelle (dat sinds 2020 onderdeel is van het Edskes-orgel), het laatste orgel is dat is gebouwd door Pieter Flaes (1812-1889). Onderzoek in het archief van de voormalig Gereformeerde Kerk te Amsterdam wijst uit dat dat niet zo is.

Flaes’ laatste project is weliswaar een orgel voor de Funenkerk geweest, maar niet het latere orgel in Moerkapelle. Er stond in de Funenkerk namelijk sinds 1889 al een orgel, bedoeld als tijdelijk instrument. Dat is door Flaes aan de Funenkerk-gemeente verhuurd. Juist in de tijd van Flaes´ overlijden op 10 juni 1889 worden er in Amsterdam diverse zeer grote kerkgebouwen gebouwd, nodig voor de duizenden kerkgangers die zich in 1886 hebben afgescheiden van de Nederlands Hervormde Kerk. Een van die kerken is de Funenkerk, die wordt ruim een maand na zijn overlijden, op zondag 28 juli 1889 in gebruik genomen. Ik las dat op dát moment reeds het huurorgel aanwezig is. Op 8 maart daaraan voorafgaand heeft de Kerkelijke Kas (de beheersorganisatie van de Gereformeerde Kerk) toestemming gegeven aan de "subcommissie van de kerk op Funen" om een orgel te huren voor fl 10,- per jaar en eenmalig fl 50,- voor plaatsing.  Verhuurder moet Flaes zijn geweest, hoewel deze is overleden kort voor ingebruikname van kerk en orgel. De levering van het eerste (huur)orgel door Flaes zal de verkeerde toeschrijving van het definitieve orgel, nu in Moerkapelle, zijn oorzaak in hebben!

Het tijdelijk door Flaes verhuurde orgel aan de Funenkerk in Amsterdam vanaf juni 1889. Vanaf begin 1891 staat het hulporgel in de Keizersgrachtkerk als tijdelijk orgel. © Stadsarchief Amsterdam.

Even kort over dat laatste door Flaes geleverde (huur)orgel: dit is een instrumentje met 9 stemmen en aangehangen pedaal, en voor ruim 1700 (!) kerkgangers natuurlijk veel te klein.

In 1898 wordt het eerste orgel van de Funenkerk, na tijdelijke plaatsing in de Keizersgrachtkerk, aangekocht door de Hervormde kerk in Harich (= foto), waar het in 1979 door brand verloren gaat. © Collectie H. Kriek

Kort voor het eerste huurjaar verlopen is, meldt Flaes' opvolger D.G. Steenkuyl zich. Wat wil men: het huurorgel aankopen of een nieuw orgel? Tijdens de kerkenraadsvergadering van 6 juni 1890 gaat er iemand, gewapend met een kaars, de donkere kerk in (het moet dan dus al laat zijn geweest!) om de maten van het huurorgel te vergelijken met de afmetingen van een nieuwe orgelkas, door Steenkuyl opgegeven. Besloten wordt tot nieuwbouw. En Steenkuyl krijgt zodoende in de zomer van 1890 opdracht voor de bouw van een nieuw orgel voor de Funenkerk. Inderdaad, dit is het latere orgel van Moerkapelle!

Het orgel dat D.G. Steenkuyl in de 2e helft van 1890 maakt voor de Funenkerk. Hij krijgt de opdracht in juni 1890, reeds in december wordt het in gebruik genomen. Het komt later in Moerkapelle terecht. 
Foto hierboven en hieronder: © Stadsarchief Amsterdam.

Ik snáp op zich wel dat het definitieve orgel voor de Funenkerk is toegeschreven aan Flaes, want opvolger Steenkuyl heeft front en dispositie volledig gemaakt zoals zijn leermeester dat vaak deed. Die had vrijwel 100% dezelfde  orgels in 1868 in Hazerswoude-Dorp en in 1872 in Zonnemaire en Schellinkhout gebouwd. Steenkuyl heeft toen naar alle waarschijnlijkheid al in het bedrijf gewerkt. Maar het orgel dat in Moerkapelle staat, heeft dus echt als oorspronkelijke bouwer Steenkuyl en niet Flaes!


Het Steenkuyl-orgel is in latere jaren wit geschilderd en de beelden zijn van de kas verwijderd.
© www.orgbase.nl

In november 1890 wordt Steenkuyls eerste orgel in de Hervormde kerk in Baarn in gebruik genomen, op 15 december 1890 volgt de ingebruikname van het tweede Steenkuyl-orgel, in de Funenkerk in Amsterdam. De bouwtijd is dus slechts een half jaar.

In de jaren '70 van de vorige eeuw is de Funenkerk gesloten en het orgel overgeplaatst naar het kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente in Moerkapelle. In 2020 heeft Bernhardt Edskes Orgelbau kas en veel pijpwerk van het Steenkuylorgel gebruikt bij de bouw van een nieuw orgel.

Ondanks dat het voormalige Funenkerkorgel geen Flaes-orgel maar een instrument van Steenkuyl is, kunt u gerust zijn: dat boek over Flaes en Brünjes komt er!

Het orgel zoals dat na sluiting van de Funenkerk in 1975 in Moerkapelle is geplaatst. De beelden zijn al in de Funenkerk-periode verdwenen. © Michiel van 't Einde.

 
Het naamplaatje zoals dat tot 2020 bij het orgel in Moerkapelle te zien was... 
© Michiel van 't Einde

... is door Bernhardt Edskes Orgelbau in 2020 in de orgelkas bevestigd. 
© K.J. van Heeringen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het raadsel van Hiaure

Er zijn twee orgels uit Flaes’ laatste levensjaren bekend, die oorspronkelijk vrijwel identiek zijn. Opvallend is dat beiden van een neogoti...