donderdag 20 februari 2025

Een Flaes-orgel bijna buiten gebruik

Op zaterdagmiddag 29 maart 2025 houdt de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici (KVOK) afdeling Noord-Holland haar jaarvergadering in de Nieuwe Kerk in Wormer. Na het huishoudelijke gedeelte vertel ik u meer over Pieter Flaes en zijn orgelbouwbedrijf. Aan de hand van veel foto's laat ik u zien wat kenmerkend is voor het werk van Flaes en we gaan dat na afloop van de lezing natuurlijk ook boven in de orgelkas bekijken!

Het leuke is dat deze lezing regelmatig onderbroken zal worden door orgelspel van Henk Verhoef, op het Flaes & Brünjes-orgel.

Dit instrument is begin 1865 in gebruik genomen. Het is gebouwd in de drukste periode van het orgelbouwbedrijf en is het laatste instrument uit Flaes' vroege periode. Het hierna in gebruik genomen orgel, in de Oudezijdskapel in Amsterdam, heeft meerdere nieuwigheden die daarna consequent door Flaes worden toegepast. Deze middag vertel ik u dat precies.

De Nieuwe Kerk in Wormer wordt binnenkort gesloten. Dat betekent dat het orgel na 160 jaar niet meer voor de primaire functie, de begeleiding van samenzang, zal klinken. Deze middag krijgt u alle gelegenheid om het orgel zelf te bespelen. Nu kan het nog...

KVOK-leden en belangstellenden zijn van harte welkom.

Zaterdag 29 maart 2025, aanvang 14.00u
Kerkstraat 8, Wormer



vrijdag 24 januari 2025

Zeeuwse zorgen: Pieter Flaes' dossier in Zierikzee (1875-1887)

In literatuur vond ik de volgende passage: “Uit een schrijven van de archivaris van de Herv. Gemeente te Zierikzee blijkt dat er sprake is van een orgeltje dat tijdelijk in de Kleine Kerk is geplaatst. Dit zou omstreeks 1875 moeten zijn. Er blijkt een brief te zijn van de Kerkvoogdij aan Ds. Bar, toen te Zaandam waaruit zou af te leiden zijn dat dit orgel geleverd werd door P. Flaes te Amsterdam. Dit gegeven is niet al te duidelijk en zou nader onderzoek verdienen." (1). Dat heb ik geprobeerd te doen, in het kader van het te verschijnen boek over Flaes & Brünjes. Want dominee Bar te Zaandam komt helemaal niet voor... Wel dominee Bax, maar dat is pas later. Hoe zit dat?



Boven: Pieter Flaes (1812-1889). Onder: ds Willem Bax (1836-1918)

Het archief van de Hervormde gemeente Zierikzee bevindt zich bij het Zeeuws Archief, locatie Zierikzee. Met uitzicht op de beeldbepalende toren van de Nieuwe Kerk, zocht ik allereerst in de kerkvoogdijnotulen. Behalve een dispositievoorstel voor een nieuw orgel door de firma Witte, vond ik  in december 1875 een summiere vermelding dat er intern overleg plaatsvindt over een orgel voor de Kleine- of Gasthuiskerk in Zierikzee. Het wordt daaruit niet duidelijk of dit instrument geleverd is door Flaes. In de notulen stond niet dominee Bar maar dominee W. Bax, die in de periode 1874-1884 dominee in Zierikzee was. Hij zou pas daarna te Zaandam dominee worden, dus waarom werd zijn woonplaats in de literatuur Zaandam genoemd. Ook in de (bijlagen bij de) rekeningen vond ik geen betalingen voor het orgel. De vragen bleven vooralsnog.

Ontmoedigd dronk ik een kop koffie en kreeg ineens een brainwave. Het nieuwe orgel voor de Gasthuiskerk werd in 1887 geplaatst. In die periode was dominee Bax wél dominee in Zaandam. Zou de bewuste brief dan kort voor plaatsing van het nieuwe orgel zijn geschreven?

Opnieuw ging ik op zoek en in de correspondentie vond ik inderdaad een uitgaande brief aan dominee Bax, gedateerd op 12 oktober 1886. De kerkvoogdij vraagt in deze brief hun vroegere dominee Bax of die wil meedelen of ´Het orgel in de kerk á costé door de heer Flaes in der tijd geleverd en geplaatst, op den duur voldoet en in goede staat blijft en genoemde heer kan worden aangebevolen”.

Fragment uit de brief van ds. Willem Bax aan de kerkvoogden van Zierikzee, 1886

Over dat eerste orgel voor de Gasthuiskerk in Zierikzee weten we weinig: M.H. van ’t Kruis noteert in 1885 over het instrument dat het “is gemaakt in 1847 door Stulting en Maarschalkerweerd uit Utrecht geleverd” . Met die levering moet Van ’t Kruis de oorspronkelijke bouw bedoelen, want een feit is dat er pas na december 1875 een orgel kwam. Het pijpwerk van het instrument, tegenwoordig in Nijeveen, wijst ook richting Stulting & Maarschalkerweerd. Helaas weten we niet hoe Flaes daar voor 1875 aan gekomen is. Opmerkelijk is dat het instrument in 1887, kort voor vervanging door een nieuw orgel, wordt aangeduid als “seraphine-orgel”, wat officieel een harmonium betekent. Maar tot op de dag van vandaag gaan die termen door elkaar. (2).

We kunnen dus vaststellen dat Flaes, blijkens een brief in 1886, na december 1875 een tweedehands orgel van Stulting & Maarschalkerweerd in de Kleine Kerk van Zierikzee plaatste.

Dominee Bax reageert eind die maand maar gaat niet in op de vraag of Flaes het orgel nog te repareren vindt. Daarentegen schrijft hij heel lovend over Flaes en noemt de goede ervaringen met het Zaandamse Oostzijderkerkorgel, ruim 20 jaar oud. Hij citeert uit overlevering organist Bastiaans, die dat orgel bij de ingebruikname in 1863 bespeelde. Maar ook beveelt Bax drie andere orgelmakers aan: Kruse, Leichel en Witte. Hij refereert respectievelijk aan de nagelnieuwe orgels in Koog aan de Zaan, Schermerhorn en de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam.

Inmiddels heeft Ezerman, de organist van de Nieuwe Kerk in Zierikzee, ook contact met Flaes. Flaes vertelt hem dat hij een orgel volledig bespeelbaar klaar heeft staan (het orgel dat een paar maanden later in Tricht wordt geplaatst) en een tweede orgel bijna gereed heeft staan (het orgel dat tegenwoordig in Hiaure staat of het orgel dat in de Doopsgezinde kerk in Middenbeemster staat).

In januari 1887 komt Flaes per stoomboot naar Zierikzee. Hij dient een plan in en verwijst naar de orgels van Zonnemaire (1872, II/ap/12 met transm., fl 3600,-) en Sint Maartensdijk (1882, II/ap/13 met transm., fl 4900,-). Het prijsverschil van fl 1300,- tussen beide orgels is sowieso al opvallend, terwijl de verschillende factoren slechts zijn: 

  • Tien jaar waarin materiaal- en loonprijs kan zijn gestegen
  • Een grotere orgelkas dus iets meer materiaalkosten voor hout en frontpijpen in Sint Maartensdijk
  • Een Roerfluit 8vt extra op het hoofdwerk

Het orgel voor Zierikzee, waarvan we de voorgestelde dispositie door Flaes niet weten, moet fl 3800,- kosten. Het is aannemelijk dat het eenzelfde dispositie moest krijgen als in Zonnemaire. Allereerst gezien de kosten, ten tweede omdat Flaes later een extra Holpijp 8vt op het Manuaal I begroot voor fl 300,- extra. Blijkbaar was er oorspronkelijk geen 8-voets fluit voorgesteld. Als in plaats van een Salicionaal 8vt een Prestant 8vt op het 2e klavier komt, komt er fl 100,- bij. De kerkvoogden verlangen een tongwerk op het tweede klavier maar Flaes raadt dat af. Dat wordt heel duur omdat er dan geen sprake van een gecombineerde windlade kan zijn, maar een aparte bovenwerklade. Het “voegt in kracht weinig toe”.

Flaes bedankt ondertussen voor een belangrijke orgelreparatie en is dan ook heel teleurgesteld als de kerkvoogden kiezen voor een offerte van L. van Dam & Zonen, die een uitgebreidere dispositie heeft voorgesteld. Flaes schrijft teleurgesteld dat hij een orgel á la Sint Maartensdijk half klaar had staan, waarvoor hij fl 5000,- had gehad (dat moet dan toch - vrijwel - volledig afbetaald zijn geweest, gelet op de nieuwbouwprijs van fl 4900,- in Sint Maartensdijk!), maar zo dat er nog genoeg verandering van registers op te maken was. Hij is wel blij met zijn fl 50,- schadeloosstelling, want voor de 2 dagen verzuim was hij fl 32,60 kwijt. Zo gaat aan Flaes in die tijd niet alleen een nieuwe opdracht voor Assendelft (1886) voorbij, maar ook te Zierikzee.

Brief van Pieter Flaes aan de kerkvoogden van Zierikzee, 1887

Van Dam neemt het tweedehands orgel in, wat uiteindelijk in Nijeveen terecht komt. De geschiedenis van Pieter Flaes te Zierikzee eindigt hiermee. Ik rij, dezelfde reis afleggend als dominee Willem Bax 141 jaar geleden, van Zierikzee terug naar mijn huis in Zaandam. Uit het dossier Zierikzee heb ik veel geleerd, maar ook nu roepen vragen weer nieuwe vragen op:

  • Het orgel voor Aarlanderveen(?) (nu Hiaure) of Middenbeemster) stond al op voorraad in de werkplaats
  • Er lijkt een orgelbouwopdracht halverwege te zijn afgebroken. Voor welke opdrachtgever en waarom had die dat instrument al (grotendeels) vooruit betaald?
  • Opnieuw zien we een bevestiging dat Flaes kracht in het orgelgeluid belangrijker vindt dan heel veel registers om mee te "kleuren"
  • Het wordt des te intrigerender waarom Flaes vanaf 1884 met een volledig bespeelbaar tweeklaviers orgel (2/ap/10) blijft zitten, waarmee hij adverteert en het in Zierikzee aanbiedt, voor het uiteindelijk in Tricht terecht kom. 
  • Archiefbronnen kunnen elkaar tegenspreken; enerzijds steekt dominee Bax in 1886 de loftrompet over het 23 jaar oude Zaandamse Oostzijderkerkorgel, anderzijds is in 1893 een reparatie nodig vanwege "den slechten toestand van het orgel".

Het Van Dam-orgel (1887) in Zierikzee. Collectie Zeeuws archief, Beeldbank Schouwen-Duiveland nr DIA-2144.

Het orgel dat hoogstwaarschijnlijk na december 1875 door Flaes in Zierikzee is geplaatst, nu in Nijeveen. Foto Gerrit Wisselink.


Noten
1. Graaf, A.H. de. Het orgel in de Ned. Herv. Kerk te Nijeveen. Geraadpleegd van https://www.orgelsindrenthe.nl/nederlands/nijevhk.html

woensdag 18 september 2024

Muziek zegt alles

Je kunt boeken volschrijven over de klankkwaliteit en veelzijdigheid van de orgels van Flaes & Brünjes. Maar het beste kun je dat natuurlijk gewoon beluisteren!

Met toestemming van Laurens de Man deel ik graag met u de opname die in 2022 door hem is gemaakt op het Flaes & Brünjes-orgel (1868) in de Dorpskerk in Beets. Met slechts 8 registers beschikt het over de kleinste dispositie van Flaes' standaard-instrumenten. Uit deze opname blijkt echter hoeveel klankkleuren daarmee te realiseren zijn.

Kijk, luister en geniet.

Ps: het manuscript voor het boek over de Orgel- en pianobouwers Flaes & Brünjes vordert goed; de fase van "redigeren en losse onderzoekseindjes invullen" is aangebroken. Binnenkort volgt meer informatie daarover.

 


dinsdag 16 juli 2024

De documenten van Knaap

Sommige mensen zou je graag een lintje willen geven. Cornelis Corstianus Knaap (1830-1903) is wat mij betreft zo iemand. Hij was fabrikant van een leerfabriek in Gouda. Als musicus was hij "dilletant", wat zoveel inhoudt als amateur. Behalve secretaris van de Commissie van Toezicht over de Stadsmuziekschool van Gouda en dirigent van orkestvereniging Euphonia, was Knaap organist in twee kerken.

In beide orgels waar Knaap op speelde, heeft hij historisch belangrijke gegevens achtergelaten!

Allereerst in het orgel van de Nederlands Hervormde Armenkerk of Kleine Kerk in Gouda. Knaap bespeelde daar als 17-jarige knaap vanaf 1847 het toen aanwezige kabinetorgel. Dat was tot 1851. Vanaf 1863 zat hij weer op de orgelbank. Vier jaar later kwam er een nieuw orgel, een volwaardig kerkorgel, gebouwd door Flaes & Brünjes. Reden voor Knaap om een net papiertje aan de binnenkant van een zijpaneel van de orgelkas aan te brengen met daarop een overzicht van organisten sinds 1847 en de hele orde van dienst bij de ingebruikname van "zijn" orgel op 23 juni 1867.

Het Flaes & Brünjes-orgel (1867) in de Armenkerk in Gouda.
Enige foto van de oorspronkelijke situatie. © Streekarchief Midden-Holland.


Het paneel uit 1867 met het historische document van organist Knaap.


Detail.

Toen in 1872 in de Remonstrantse Kerk in Gouda ook een nieuw orgel van Flaes kwam, werd Knaap daar ook organist, samen met stadsmuziekmeester Jacob Kwast (1820-1890). Ook hier is eenzelfde papier met gegevens over de ingebruikname en organisten te vinden. Ongetwijfeld heeft Knaap dat aangebracht, nu in een achterwandpaneel. 


Het Flaes-orgel (1871) in de Remonstrantse Kerk in Gouda.  © Streekarchief Midden-Holland.


Het paneel uit 1871 met het historische document van organist Knaap.


Detail.

Knaap werd overigens in de omgeving wel gezien als een deskundige; in 1887 vroegen ze hem Gouderak om advies. Hij adviseert overigens niet direct orgelbouwer Flaes, maar ook van de firma Maarschalkerweerd is hij wel gecharmeerd. Desondanks komt er in Gouderak een Flaes-orgel (het laatste dat de firma heeft gebouwd). Knaap is daar geen organist geworden, er is dus ook geen papiertje in de orgelkas te vinden.

Het is extra bijzonder dat we de twee historische documenten van Knaap na meer dan 150 jaar nog hebben. Beide Goudse orgels staan niet meer in de kaasstad en de oorspronkelijke kassen zijn (grotendeels) verloren gegaan. Desondanks vinden we in kerkgebouw Beth-El in Moordrecht het orgel uit de Remonstrantse Kerk, waarbij de achterwand van de orgelkas nog authentiek is. Knaaps document is daar nog steeds in de orgelkas te vinden. (Een deel van) het orgel uit de Armenkerk staat in de Goede Herderkerk in Amsterdam-Buitenveldert. U begrijpt hoe verrast ik was toen de gastheer zich ineens herinnerde dat er nog een "stukje hout met daarop letters die ik niet kan lezen" in een kast moest staan. Dat bleek het zijpaneel te zijn met daarop het historische document van Knaap. Soms blijkt er toch nog verrassend veel uit het verleden bewaard te zijn!


Het orgel uit de Armenkerk in Gouda staat tegenwoordig in de R.K. Goede Herderkerk te Amsterdam-Buitenveldert.


Het orgel uit de Remonstrantse Kerk in Gouda staat tegenwoordig in kerkgebouw Betth-El in Moordrecht.

Laat het ijdelheid zijn geweest van organist Knaap, maar we zijn daarmee wel twee historische documenten rijker! Hartelijk dank, meneer Knaap!

woensdag 5 juni 2024

Een zoektocht naar antwoorden zorgt voor vragen

Een boek schrijven over de orgel- en pianobouwers firma Flaes & Brünjes kan niet uitsluitend vanachter het bureau. Behalve veel archiefonderzoek bleek het ook nodig om een aantal Flaes-orgels te bezoeken. Om eens grondig te kijken hoe de instrumenten gebouwd zijn. Van Texel tot Reek, van Hiaure tot Noordwelle. Maar een bezoek, op zoek naar bepaalde antwoorden, bleek heel vaak weer vragen te veroorzaken. 

Ik neem u in deze blog mee in een aantal werkbezoeken, waarbij orgeldeskundige Henk Verhoef vaak meeging en dat was heel waardevol! Het "twee paar ogenprincipe" bleek vaak erg nuttig te zijn.

De transmissie-inrichting
Rond de jaarwisseling 2022/2023 werd als eerste het Flaes-orgel (1870) in de Doopsgezinde vermaning in Koog aan de Zaan bezocht. In het bijzonder de transmissie-inrichting van de Bourdon-baslade had onze interesse. Flaes paste deze constructie sinds 1865 toe maar bij bijna alle orgels zijn er sinds de bouw wijzigingen geweest. Het reconstrueren van de oorspronkelijke situatie bleek een uitdaging. Ook in Koog aan de Zaan waren er in de 20e eeuw wijzigingen geweest. Eén zijpaneel kregen we niet geopend, maar ach, zo belangrijk was dat niet. Dachten we... Met vermoedens verlieten we de vermaning. 

Deze vermoedens probeerden we eind februari 2023 te bevestigen met een bezoek aan de Flaes-orgels in Sint Maartensdijk (1882) en Gouderak (1888). Bij deze twee orgels is de Bourdon-baslade origineel respectievelijk (grotendeels) gereconstrueerd. Dankzij dit bezoek kwamen we erachter dat de Bourdon-baslade met transmissie-inrichting een dubbele ventielkast was. En dus bleken er achter dat schijnbaar onbelangrijke zijpaneel in Koog aan de Zaan tóch belangrijke antwoorden te liggen.

Zodoende gingen we korte tijd later voor de tweede keer naar Koog aan de Zaan. Alsof Pieter Flaes het ons moeilijk wil maken, blijken bij alle orgels de zijpanelen een ander slot te hebben dan de panelen in de achterwand. Het was nog een hele zoektocht naar de sleutel van het zijpaneel.


Het geopende zijpaneel tijdens ons 2e bezoek in Koog aan de Zaan (Flaes-orgel, 1870)

Een vierkant gat
Toen we in dichte mist in de winter van 2023/2024 naar Westbroek gingen, troffen we daar het orgel aan dat vroeger in Zaandijk stond (1880). Een oude foto van de speeltafel had vragen opgeroepen. Want waar zat de registertrekker voor de afsluiting van het windkanaal naar de Bourdon-baslade? Een unicum dat de oorspronkelijke Bourdon-baslade daar nog bij het orgel bewaard is, terwijl een compleet nieuwe windlade is gemaakt in 1975. Toch leverde die lade ons het antwoord niet op. Tot Henks oog ineens viel op een klein vierkant gaatje naast het zijpaneel, exact ter hoogte van de oorspronkelijke Bourdon-baslade. Hier moet (om nog onverklaarbare reden) de gezochte registertrekker hebben gezeten! Details leest u te zijner tijd in het boek...

Een wat mysterieuze foto van het gat van de registertrekker, waardoor de afsluiter in het windkanaal naar de Bourdon-baslade van Zaandijk (1880) oorspronkelijk bediend moet zijn.

Originele staat of niet?
Ook het orgel dat oorspronkelijk is gebouwd voor de Remonstrantse kerk in Gouda (1871) werd bezocht. Daarvoor gingen we in juni 2023 naar de Ontmoetingskerk in Moordrecht, waar het tegenwoordig staat. Leuk is om te zien dat bij sommige orgels verrassend veel originele materialen aanwezig zijn. Zo is in Moordrecht het stijl- en regelwerk van het oorspronkelijke front nog voor een deel aanwezig, terwijl er in de jaren '60 een nieuw front is gemaakt.

Het orgel in Moordrecht, met links het stijl- en regelwerk van het oorspronkelijke front zoals dat in Gouda aanwezig was (Flaes-orgel, 1871). Rechts de magazijnbalg. 

In Waverveen, waar het orgel staat dat Flaes in 1871 voor de Doopsgezinde kerk van Kreil maakte, constateerden we het tegenovergestelde. Volgens literatuur was dit orgel nog heel origineel, maar in werkelijkheid blijken er meerdere wijzigingen te zijn geweest. Zo blijkt de bas van de Bourdon 16vt van het Hoofdwerk niet langer meer op het Hoofdwerk te bespelen, maar op het pedaal (C-h). Opnieuw nuttig om zo'n werkbezoek af te leggen.

Voorslagen aan de binnenkant?
Het orgel dat Flaes in 1869 te Uitgeest leverde, had weliswaar een Bourdon-baslade zonder transmissie-inrichting, maar ook hier kwamen we tijdens ons bezoek in april 2024 iets intrigerends tegen. Normaliter had de Bourdon-baslade zonder transmissie-inrichting een enkele ventielkast; het pijpwerk op deze lade is enkel van de Bourdon 16vt (C-h) op het Hoofdwerk. In dat geval zitten de voorslagen aan de kant van het zijpaneel, zodat deze eenvoudig bereikbaar zijn. Die gebruikelijke aanleg constateerde ik bijvoorbeeld in de Lutherse Kerk in Beverwijk (1875). Maar in Uitgeest zitten de voorslagen aan de binnenkant! Het is vooralsnog onduidelijk waarom dat is, want ze zijn lastig bereikbaar. We weten zeker dat deze windlade oorspronkelijk geen dubbele ventielkast had, want de fundamentbalk zit niet in het midden. Bovendien wijzen gegevens in het kerkelijke archief en een oude foto van de speeltafel daar ook niet op.

De Bourdon-baslade in Uitgeest. De fundamentbalk zit overduidelijk uit het midden zodat het geen dubbele ventielkast kan zijn geweest. Desondanks zitten de voorslagen aan de kant van de manuaallade. Vooralsnog onlogisch en uniek! Reden voor een bezoek in Hazerswoude.

Dit orgel is gebouwd naar voorbeeld van het orgel in Hazerswoude (1868). Hoewel dat flink verbouwd is, voelt u 'm al aankomen: het Uitgeestse bezoek leidt binnenkort tot een bezoek aan Hazerswoude. 

Balgen treden
Het was ook interessant om bij enkele Flaes-orgels, waar de oorspronkelijke trapinstallatie nog aanwezig was, eens goed te luisteren. Is de klank bij getreden wind, zoals in Flaes' tijd, anders dan bij het gebruik van een elektrische ventilator? Zodoende werden de spaanbalgen in Zaandam (Oostzijderkerk, 1863) en de magazijnbalg in Limmen (1876) getreden. Er klonk geen wezenlijk verschil.

Het potloodstreepje
En dan heb ik het nog niet over "het potloodstreepje". Want in Limmen (1876) werden we gewezen op het potloodstreepje op de registertrekker van de Manuaal-Bourdon 16vt. Het pedaal was hier oorspronkelijk aangehangen. In literatuur (Hans van Nieuwkoop e.a.) wordt gesteld dat Flaes dit potloodstreepje aanbracht halverwege de trekker. Uitgetrokken tot het potloodstreepje, klinkt de Bourdon 16vt alleen in de bas. Eerlijk gezegd hadden wij onze twijfels: Flaes kennende, bouwt die degelijk en verwachten we in plaats van een potloodstreepje een duidelijke inkeping waar een registertrekker in gehaakt wordt. Reden om een tweede keer naar Beverwijk te gaan. Totaal tegen onze verwachting in, is daar ook een potloodstreepje te zien.

Het potloodstreepje aan de rechterkant van de registertrekker van de Bourdon 16vt in Beverwijk.

U begrijpt dat een tweede bezoek aan Schellinkhout (1872) of Tricht (1887) op de nominatie staat, want daar hebben we de eerste keer niet op zo'n potloodstreepje gelet.

Wordt vervolgd!

woensdag 17 april 2024

Het raadsel van Hiaure

Er zijn twee orgels uit Flaes’ laatste levensjaren bekend, die oorspronkelijk vrijwel identiek zijn. Opvallend is dat beiden van een neogotisch front zijn voorzien. Het betreft de orgels, gebouwd voor de Doopsgezinde kerk in Middenbeemster en een tweede instrument dat sinds 1908 in de Hervormde kerk in Hiaure staat.


Links: het Flaes-orgel in Hiaure, wellicht begin 1887 in gebruik genomen in Aarlanderveen. 
Rechts: het Flaes-orgel in Middembeester, op 24 juli 1887 in gebruik genomen.

Herkomst van het Hiaurer Flaes-orgel
De geschiedenis van het instrument in Hiaure is met raadsels omgeven. We kunnen het zeker toeschrijven aan Pieter Flaes omdat het front vrijwel identiek is aan dat van het orgel van Middenbeemster. Ook het pijpwerk, windlade, voorslagen en voorslagbevestigingen, registernaamplaatjes, windkanaal en dergelijke zijn zoals bij Flaes gebruikelijk. Ook zien we de kenmerkende brede pedaaltoetsen "van taai eikenhout", zoals dat in zijn contracten altijd staat. Desondanks is het opvallend dat op beide orgels de naam van het bedrijf ontbreekt, terwijl de naam normaal gesproken altijd op de lijst voor het klavier staat! Waarom bij deze orgels niet?

De kenmerkende voorslagbevestiging van Flaes in Middenbeemster
  
Detail van de magazijnbalg in Middenbeemster

Idem in Hiaure, met onder in de kas de magazijnbalg

Pijpinscripties op de Mixtuur in Hiaure

Van onder naar boven het wellenbord, windlade met registerslepen en het pijpwerk te Hiaure

De mechanische aanleg in Hiaure is zoals we van Flaes gewend zijn.

  
Links de speeltafel in Hiaure, rechts te Middenbeemster

Flaes heeft het orgel te Hiaure zeker niet voor die kerk gebouwd, omdat het daar op 5 juli 1908 in gebruik is genomen. Een herinneringsbord op een van de zijwanden van de orgelkas vermeldt dat. Enkele inwoners uit de omgeving geven als renteloos voorschot het vereiste aankoopbedrag van fl 477,86 ½.

Het herinneringsbord op een van de zijpanelen van de orgelkas in Hiaure

Betaalgegevens uit 1908 voor het orgel, in het kerkelijk archief van Hiaure. Helaas ontbreekt degene aan wie is betaald, maar dit moet de firma M. Vermeulen in Woerden zijn geweest.

Hervormde kerk(en) te Aarlanderveen
Uit het archief van de firma M. Vermeulen te Woerden blijkt dat dit bedrijf het instrument in Hiaure heeft geplaatst en de navolgende jaren het orgel heeft gestemd. Waarschijnlijk staat in het bedrijfsarchief van Vermeulen dat het orgel uit Aarlanderveen komt. Aangezien Vermeulen sinds minstens 1905 erg actief is in de handel van tweedehands orgels in zowel Zuid-Holland als het noorden van ons land, is dat heel aannemelijk. Bovendien vermeldt Tijdschrift Het Orgel in april 1887: “Te Aarlanderveen is een klein orgel in de Herv. Kerk geplaatst, vervaardigd door den heer Flaes, te Amsterdam”. Mogelijk gaat het om het voormalig koetshuis van notaris Van de Lee, aangezien de hervormden daar kerkdiensten beleggen sinds januari 1887 het grootste deel van de gemeente zich heeft afgescheiden en mee is gegaan met de landelijke Doleantie. De Dolerenden gebruiken de oude dorpskerk, waar van 1808 tot 1904 hetzelfde orgel staat. De circa 3,5 meter hoge orgelkas kan in het koetshuis gepast hebben, mits het op de begane grond gestaan heeft.

Het is wel merkwaardig dat de kleine groep hervormden een orgel wil, terwijl zij uitgaan van een tijdelijke situatie. In juni 1888 krijgen zij inderdaad de dorpskerk weer terug, de Dolerenden bouwen een nieuwe kerk. Het is onduidelijk waarom de hervormden niet alleen in de tweede helft van 1887 maar ook in de periode juli-september 1888 een harmonium hebben gehuurd. Als Flaes het orgel in het Aarlanderveense koetshuis heeft geplaatst, dan is onbekend waar het orgel zich bevindt tussen 1888 en 1908.

Betaalkwitantie voor een harmonium voor de Hervormde gemeente van Aarlanderveen. Wordt dit harmonium in het koetshuis gebruikt, of staat daar het Flaes-orgel dat vandaag de dag in Hiaure staat? Het blijft een raadsel.

Rechts het koetshuis in Aarlanderveen, waar mogelijk het Flaes-orgel te Hiaure oorspronkelijk stond.
© Gereformeerdekerken.info

De Doopsgezinde Kerk te Middenbeemster

(Niet) op voorraad
De fronten van Hiaure en Middenbeemster zijn opvallend. In elk geval de Doopsgezinde kerk in Middenbeemster is beslist geen kerk in neogotische stijl en dat geldt ook voor het koetshuis. Jongepier suggereert dat Flaes deze twee orgels op voorraad gebouwd heeft (evenals het orgel in Tricht in 1887) en daarbij eventueel de fronten van elders heeft betrokken.

Detail van de kas in Middenbeemster

Ik acht het in elk geval niet aannemelijk dat in het orgel van Middenbeemster op voorraad heeft gestaan; op 26 september 1886 besluit de Doopsgezinde kerkenraad van Middembeester om een pijporgel aan te schaffen. In de navolgende maanden bestellen de hervormde kerkvoogden in Tricht een (al gebouwd) orgel, dat in een tijdsbestek van nauwelijks drie maanden wordt opgebouwd. De winterperiode vormt kennelijk geen belemmering. In tegenstelling daartoe moet de Doopsgezinde gemeente van Middenbeemster wel die gehele winterperiode wachten en pas negen maanden na het kerkenraadsbesluit start de opbouw in de Middenbeemster’ kerk. Voor een op voorraad staand instrument zou zo’n levertijd niet nodig zijn geweest! Op 13 juni 1887, “ongeveer te half vijf werden de benoodigdheden voor de samenstelling van ons orgel op zes wagens geladen, hier aangevoerd en werd er terstond met den bouw op bouwerven een begin gemaakt.” 

Citaat uit de kerkenraadsnotulen van Middenbeemster, 1 juli 1887

Drie dagen later is de “in elkander zetting” van het Middenbeemster' orgel al klaar, ruim twee weken later van 28 juni tot 1 juli, stemt (intoneert?) Pieter Flaes het instrument. En op 24 juli 1887 wordt het orgel ’s morgens feestelijk in gebruik genomen. ’s Middags geeft de heer Springer uit Amsterdam een concert.“Het instrument, vervaardigd door den Heer P. Flaes, wordt zeer geroemd." Tijdschrift Het Orgel volstaat met de vermelding “In de Doopsgezinde Kerk te Beemster is 24 juli het nieuwe orgel ingewijd.”

Het front in Middembeemster

Bestelde fronten?
Het front van het orgel in Middenbeemster is iets eenvoudiger dan dat in Hiaure. Zo ontbreken de versieringen op de twee buitenste frontpunten. De detaillering bovenin de fronten wijkt ook iets af en  de versieringen op de stijlen tussen de pijpvelden zijn eenvoudiger. In Hiaure is een versiering bij de pijpvoeten van de frontpijpen aanwezig, in Middenbeemster niet. Met Jongepier ben ik wel het eens dat beide van elders besteld kunnen zijn, omdat Flaes nooit eerder in zijn oeuvre neogotische fronten heeft ontworpen, als het kerkinterieur niet in die stijl was ingericht. Anderzijds lijken de fronten verkleinde weergaven van het 1871 gebouwde neogotische orgelfront in de Remonstrantse kerk in Gouda. Naar de reden van een eventuele frontbestelling bij een toeleverancier moeten we dan ook gissen. Flaes is weliswaar op leeftijd, maar voor zover bekend niet ziek, voor hij in juni 1889 onverwacht overlijdt. Evenzo is het een raadsel waarom Flaes bij deze orgels niet het kenmerkende naamplaatje bij het klavier heeft aangebracht.

Dispositie
De disposities van beide orgels zijn oorspronkelijk identiek geweest, behalve dat in Middembeester de Prestant 8vt in bas en discant is verdeeld. In Middenbeemster is de trekker voor het ventiel verdwenen, daar resteert een gat in de orgelkas. In Hiaure is deze trekker nog wel aanwezig, maar het ventiel functioneert niet meer. In Middenbeemster zijn diverse dispositiewijzigingen gedaan in de loop van de tijd.

(Oorspronkelijke) dispositie van de orgels in Middenbeemster en Aarlanderveen(?)/Hiaure:

Manuaal:
Prestant 8vt
Holpijp 8vt
Octaaf 4vt
Roerfluit 4vt
Quint 3vt
Octaaf 2vt
Mixtuur
Cornet disc

Pedaal
Aangehangen

Ventiel

Manuaalomvang: C-f3
Pedaalomvang: C-d1

vrijdag 15 maart 2024

Prijzen van nieuwe Flaes-orgels


Bij het onderzoek naar het werk van de firma Flaes & Brünjes is het nuttig om na te gaan welke prijzen werden gevraagd voor nieuwe orgels en hoe deze prijzen zich verhielden tot die van concurrenten.

De Hervormde gemeente Noordwelle is, hoogstwaarschijnlijk vanwege de reisafstand tot Amsterdam, voor haar orgel fl 200,- duurder uit dan elders.

Hoewel van Flaes & Brünjes de hoge mate van standaardisatie in fronten, dispositie en technische aanleg algemeen bekend is, blijkt deze standaardisatie niet te gelden voor de prijzen! De prijs per orgel met standaarddispositie is niet overal hetzelfde. Het is aannemelijk dat transport- en reiskosten hierbij een rol spelen. Twee orgels voor het Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland (1868 en 1872) zijn fl 200,- duurder dan eenzelfde orgel dichter bij Amsterdam. Ook het type bekroning is van invloed: als de standaard vazen en trofee worden ingewisseld voor beelden, komt daar in de Remonstrantse Kerk in Gouda (1871) fl 200,- bij. Het lijkt daarentegen geen verschil te maken of het front drie ronde middentorens heeft met twee vlakke tussenvelden, of volledig vlak is (een neogotisch front), maar de eerlijkheid gebied wel te zeggen dat de genoemde prijzen meestal exclusief schilderwerk zijn.

Flaes' prijsopgave van 2 orgelmodellen voor de Remonstrantse Kerk in Gouda, 1870.


Als we de door Flaes genoemde prijzen omrekenen naar een gemiddelde prijs per stem, kunnen we voorzichtig zeggen dat de prijs in de jaren '50 stijgt en vanaf de jaren '60 van de 19e eeuw redelijk constant blijft op circa fl 300,- per stem. Deze prijsstijging zien we het duidelijkst bij orgels met de kleinste standaarddispositie (8 stemmen). Het tweeklaviers orgel met 8 stemmen, dat in 1863 voor de Doopsgezinde Kerk in Den Helder wordt geleverd, kost fl 2000,-.  kost vier jaar later in Gouda (Armenkerk) al fl 150,- meer, terwijl de reisafstand vanaf Amsterdam korter is. Eveneens fl 2000,- moeten de doopsgezinden in Middenbeemster 24 jaar later aftikken voor een eenklaviers orgel met 7 stemmen. Een dergelijke prijsstijging is ook bij de firma J. Bätz & Co te zien.


Uiteraard is een gemiddelde prijs per stem nooit in werkelijkheid gehanteerd; een meerkorige Mixtuur is natuurlijk veel duurder dan een strijker, een Bourdon 16vt is wat betreft materiaal niet zo duur maar alle extra's voor een Bourdon-baslade drijven de prijs fors op.

Merkwaardigheden
Maar behalve deze lijn, vallen er een aantal dingen qua prijs uit de toon. Waarom is hte orgel van Koog aan de Zaan (1870) fl 880,- duurder dan hte instrument in De Wittenberg in Amsterdam (1873). Komt dat omdat eerstgenoemd orgel een Prestant 8vt op Manuaal II heeft in plaats van een Roerfluit 8vt op Manuaal I, omdat de Mixtuur is gedeeld en Koog iets verder weg is? En waarom een prijsstijging van fl 250,- in 14 jaar tussen het orgel van Westzaan (1866) en Zaandijk (188, uitgaande van de standaard type bekroning), terwijl laatstgenoemd instrument twee registers kleiner is en slechts 1 manuaallade heeft? En om nog een voorbeeld te noemen: waarom offreert Flaes een prijs van fl 740,- lager voor het orgel in de Remonstrantse Kerk in Den Haag (1864) dan het vrijwel identieke instrument in Zaandam (1863), terwijl de manuaalkoppel in Den Haag gedeeld is en de reis de hofstad groter is? Ondanks dat hij zelf lid is van een remonstrantse gemeente, zijn er te weinig gegevens om te stellen dat Flaes voor zijn geloofsgenoten structureel goedkoper bouwt.

Het is merkwaardig waarom het orgel in de Hervormde kerk in Zaandijk (1880) in verhouding duurder is dan orgels elders. Het instrument staat nu in Westbroek (foto). 

Tot slot noem ik hier ook nog drie voorbeelden van opvallend dure orgels, waarbij de prijs omgerekend per stem veel hoger ligt dan circa fl 300,-. Allereerst geldt dat de offerte voor een orgel in de Oosterkerk in Amsterdam (1869). Flaes vraagt fl 10.180,-. Zijn offerte is niet bewaard, maar als we uitgaan van het aantal stemmen dat zijn concurrent Van Oeckelen voorstelt (24, verdeeld over 2 klavieren en vrij pedaal) dan komt dit op fl 424,- per stem.
Als tweede geeft Flaes rond 1884 offerte voor een tweeklaviers orgel met zijkantbespeling met 25 stemmen voor de Nicolaïkerk in Utrecht, waarbij de prijs zelfs 14.000,- is, wat neerkomt op gemiddeld fl 560,- per stem.
Hieruit kunnen we toch niet zonder meer afleiden dat Flaes voor orgels met 24 stemmen of meer een hogere prijs berekent vanwege onder meer hogere materiaalkosten, want het verschil met instrumenten van 21 stemmen (Zaandam 1863 en Den Haag Remonstrantse Kerk 1864, gemiddeld circa fl 300,- per stem) is daarvoor te groot.
Bovendien (en dat is het 3e voorbeeld) doet Flaes voor de Nicolaïkerk een tweede voorstel, voor een orgel met 20 stemmen, wat gemiddeld ook nog fl 425,- per stem kost. En het orgel voor de Doopsgezinde Kerk in Haarlem, met 18 stemmen ook niet groot, kost in 1883 ook fl 414,- per stem. Terwijl later in de jaren '80 de gemiddelde prijs weer richting de fl 300,- per stem zakt. Deze opvallende pieken in de prijs kunnen tot op dit moment nog niet verklaard worden.

Prijsopgaven van Flaes, J. Bätz & Co (J.F. Witte) en Van Oeckelen omstreeks 1884 voor een orgel in de Nicolaïkerk in Utrecht.

Het is moeilijk om de prijzen voor nieuwbouworgels van Flaes & Brünjes te vergelijken met die van concurrenten. Verschillende factoren beïnvloeden deze prijs, zoals de mogelijk verschillende loonkosten per gebied, reisafstand tussen werkplaats en de plaats van het orgel, het wel of niet materialen gebruiken van toeleveranciers en beperkte prijsgegevens uit dezelfde periode. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat de firma J. Bätz & Co over het algemeen duurder is. Dit komt overeen met diverse kerken, waar Flaes als goedkopere orgelbouwer de opdracht krijgt, ten nadelen van Bätz. Dat geldt in Ouderkerk aan de Amstel (1865), Noordwelle (1868) en Gouderak (1888). In De Rijp (1852) kiest men juist voor de duurdere J. Bätz & Co. Dat wil niet zeggen dat firma Flaes & Brünjes de goedkoopste is: de firma’s H. Knipscheer jr., L. van Dam & Zonen te Leeuwarden en Van Oeckelen uit Haren bij Groningen hebben lagere prijzen. Maar in Noord- en Zuid-Holland, met name in Amsterdam en omgeving, wordt Flaes & Brünjes met de (duurdere) firma J. Bätz als meer “solide” gezien, dan Knipscheer. En Van Dam en Van Oeckelen lijken zeker tot in de jaren ’70 nog weinig bekend in deze omgeving; weinig kerkbesturen vragen deze firma’s om offerte. Dat maakt dat Van Dam en Van Oeckelen weinig concurrerend zijn voor Flaes & Brünjes. Vanaf eind jaren '80 wordt Flaes' voormalige leerling Arjan Timmenga, sinds 1880 in compagnonschap met Fokke Bakker in Leeuwarden als orgelbouwbedrijf gevestigd, concurrent. Behalve vanwege het prijsverschil gunnen de kerkvoogden te Assendelft in 1886 aan de Leeuwarders het nieuwe orgel (II/p/20) te bouwen ook vanwege het leeftijdsverschil: gezien Flaes' leeftijd is de voorgestelde (standaard) garantietermijn van 10 jaar "niet zeer vertrouwbaar".

De Hervormde gemeente Assendelft kan niet lang van het orgel van Bakker & Timmenga geniet. Nadat het in 1887 in gebruik wordt genomen, gaat het 6 jaar later verloren door een kerkbrand. Bakker & Timmenga bouwt een nieuw instrument dat in 1896 in gebruik wordt genomen (foto). © Collectie J. Jongepier.
 

De prijzen voor nieuwe orgels van Flaes & Brünjes zijn niet zo gestandaardiseerd als de orgels zelf en de prijsopbouw is niet duidelijk. Hoewel gegevens daarover heel spaarzaam zijn, lijken de prijzen bij grotere orgels vaak hoger dan bij concurrenten. Dat zien we te Amsterdam Oosterkerk (1869), Utrecht (ca 1884) en Assendelft (1886). Dit in tegenstelling tot Ouderkerk a/d Amstel (1865). Flaes & Brünjes is daarentegen succesvol als bouwer van overwegend kleine(re) orgels in west- en midden-Nederland, door de combinatie van een lagere prijs, snellere levertijd en betrouwbaar werk dan andere orgelmakers in eigen regio. De (vooralsnog) geringe bekendheid van goedkopere Noordnederlandse orgelmakers als Van Dam, Van Oeckelen en Bakker & Timmenga geeft hiervoor een vrije markt aan Flaes & Brünjes.

Een Flaes-orgel bijna buiten gebruik

Op zaterdagmiddag 29 maart 2025 houdt de Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici (KVOK) afdeling Noord-Holland haar jaarvergader...