woensdag 24 december 2025

Flaes in De Kloof

Recent is het Strümphler-orgel in de Grote- of Eusebiuskerk in Arnhem na een grote restauratie opnieuw in gebruik genomen. Met reconstructie van de windvoorziening klinkt het laat 18e-eeuwse instrument weer zoals het Pieter Flaes het ook gehoord moet hebben, maar dan in een veel kleinere kerkruimte. Het instrument stond namelijk in zijn tijd in de kerk van de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Recent had ik gelegenheid om het instrument grondig te bekijken, waarbij ik ook materiaal van Flaes aantrof.

Vanaf voorjaar 1882 heeft de firma Flaes dit instrument in onderhoud gekregen. Een mooie uitbreiding van Flaes' takenpakket want het is met zo'n 50 stemmen een groot orgel met maar liefst 12 tongwerken! Bovendien is er al spoedig sprake van een groot herstelproject.


Het Strümphler-orgel zoals Flaes dat in de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk
aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam gezien heeft.

Al twee jaar eerder bezocht Pieter Flaes "De Kloof". Dat was op verzoek van zijn goede bekende Jan D. Brachthuizer. Die is niet alleen toezichthouder op de orgels van de Hervormde gemeente Amsterdam, maar ook op het orgel van "De Kloof". Onder Brachthuizers toezicht heeft Flaes in 1843-1844 en 1865 orgels (af)gebouwd, onderhoudt al sinds 1852 diverse orgels van Hervormd Amsterdam en juist in 1880 werken Brachthuizer en Flaes ook samen aan de bouw voor een orgel voor de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente in Medemblik, wat op 18 juli 1880 in gebruik is genomen. Terwijl Flaes druk bouwt aan een nieuw orgel voor de Hervormde gemeente Driebergen, wandelt hij in december 1880 vanaf Het Singel naar de Kloveniersburgwal waar hij samen met Brachthuizer het orgel in duikt. De twee mannen zijn inmiddels ruim de tegenwoordige pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd en hebben ruime ervaring. 

Uit hun onderzoek blijkt dat het orgel moet worden schoongemaakt, divers pijpwerk moet worden gerepareerd, klemmende stoppen van houten pijpen moeten “behoorlijk gangbaar gemaakt worden”, register- en toetstractuur moeten hersteld en lekkages aan de balgen dienen verholpen te worden. Tot slot zullen de registers “weder naar hun aard geïntoneerd” moeten worden. De grootste zestienvoets pijpen wil Flaes in de kerkruimte herstellen; ongetwijfeld biedt zijn werkplaats daarvoor niet genoeg ruimte en/of is het transport door het drukke Amsterdam erg ingewikkeld. Flaes raamt de kosten hiervan op fl 3875,-. Voor fl 870,- extra zal hij twee nieuwe windladen voor het hoofdwerk maken, met behoud van slepen, pijpstokken en roosters, “waardoor het bekende gebrek zal worden weggenomen”, daarmee het hijgen en gebrekkige stemming bedoelend. Flaes is blijkbaar in tegenstelling tot Bätz niet van mening dat de spaanbalgen de oorzaak van de instabiele wind zijn. Daarbij zal ongetwijfeld meespelen dat Brachthuizer een voorstander van spaanbalgen is. Wanneer bij de twaalf tongwerken nieuwe metalen stevels met koperen banden en loden koppen, mahoniehouten roosters en stempels worden gemaakt, komt er fl 1360,- bij. Flaes verwacht het werk in de tweede helft van 1881 te kunnen uitvoeren.

Maar daarna blijft het dus stil. De firma Knipscheer komt enkele maanden later gewoon weer voor het jaarlijkse onderhoud, tot in 1882 het onderhoud overgaat naar Flaes.

Het jaar daarop overlijdt Brachthuizer en zijn leerling, J.A. Gullen, zelf organist van het Strümphler-orgel, neemt de taak van toezichthouder over. Pas eind 1884 wordt bij de firma’s Flaes en J. Bätz & Comp. geïnformeerd naar de kosten voor reparaties. Laatstgenoemde bedankt voor het uitbrengen van een offerte. Vanwege drukte redt hij het niet het werk uit te voeren en hij beveelt Flaes aan. Die kent het orgel goed en is vlakbij gevestigd, dus zal ongetwijfeld goedkoper zijn. Flaes stuurt rond de jaarwisseling van 1884/1885 een contract toe, dat sterk lijkt op het contract dat hij vier jaar tevoren heeft opgesteld. Flaes raamt de kosten op hetzelfde bedrag als in 1881: totaal fl 4745,- en benoemt een uitvoeringstermijn van 18 maanden. Dat is opvallend lang, wellicht wil hij het werk uitvoeren in rustige perioden tussen andere werkzaamheden door?

Gullen vindt een reparatie van het Strümphler-orgel nutteloos zolang de ventilatie van het kerkgebouw niet verbetert. In de loop van 1885 is het werk toch gestart. Behalve het schoonmaken, nazien van de mechanieken, het opnieuw invoeren van de toetsen, het opnieuw beleren van de tongwerken, het verhelpen van lekkages bij de balgen en de windkanalen, heeft het manuaal (hoofdwerk) twee nieuwe windladen gekregen. Deze krijgen hogere cancellen. Dat zal nodig zijn geweest omdat in de loop van de 19e eeuw organisten graag meer 8-voets registers willen combineren en/of omdat de intonatie is gewijzigd door het aanbrengen van kernsteken. Het pijpwerk heeft daarmee meer windtoevoer nodig. Met hogere cancellen wordt daarin voorzien. Ook het pedaalklavier is niet hersteld maar uiteindelijk vernieuwd, evenals de pedaalabstracten. Tot slot hebben alle twaalf tongwerken nieuwe stemkrukken gekregen, “terwijl hiervoor met het oog op den nadeelige invloed van het gaslicht, een bijzonder soort koper gebruikt is.” Hiermee moet fosforbrons bedoeld zijn. Ook is uiteindelijk besloten tot het polijsten van de frontpijpen.

De Trompet 8vt met vermoedelijk Flaes' stemkrukken uit 1886. De voorslagen met bevestigingen zijn in 2025 gereconstrueerd.

Gullen en zijn vriend M. Boltes keuren het werk van Flaes. Hun rapport, opgesteld op 19 april 1886, kan niet positiever eindigen “Aan het slot van dit rapport kunnen wij niet nalaten een woord van lof toe te kennen aan den orgelmaker, die deze herstelling met eene zorg en liefde heeft behandeld waartoe geen contract, hoe nauuwkeurig ook, verplicht en kunnen wij naar plicht en geweten verklaren dat hij volkomen aan zijne verplichtingen heeft beantwoord, zijn werk uitstekend verricht heeft en alle aanbeveling verdient.”

Fragment uit het keuringsrapport van Gullen en Boltes

Maandagmiddag 26 april 1886 wordt het orgel opnieuw in gebruik genomen met een bespeling door Gullen.

De stemkrukken van Flaes lijken nu nog steeds in het Strümphler-orgel aanwezig. De windladen van Flaes zijn bij plaatsing in Arnhem grondig gewijzigd door Gebr. Van Vulpen. Flaes' voorslagen verdwenen, maar zijn bij de recente restauratie in 2025 weer gereconstrueerd.

Het orgel anno 2025 te Arnhem

Flaes in De Kloof

Recent is het Strümphler-orgel in de Grote- of Eusebiuskerk in Arnhem na een grote restauratie opnieuw in gebruik genomen. Met reconstructie...