Recent is het Strümphler-orgel in de Grote- of Eusebiuskerk in Arnhem na een grote restauratie opnieuw in gebruik genomen. Met reconstructie van de windvoorziening klinkt het laat 18e-eeuwse instrument weer zoals het Pieter Flaes het ook gehoord moet hebben, maar dan in een veel kleinere kerkruimte. Het instrument stond namelijk in zijn tijd in de kerk van de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam. Recent had ik gelegenheid om het instrument grondig te bekijken, waarbij ik ook materiaal van Flaes aantrof.
Vanaf voorjaar 1882 heeft de firma Flaes dit instrument in onderhoud gekregen. Een mooie uitbreiding van Flaes' takenpakket want het is met zo'n 50 stemmen een groot orgel met maar liefst 12 tongwerken! Bovendien is er al spoedig sprake van een groot herstelproject.
Het Strümphler-orgel zoals Flaes dat in de Hersteld Evangelisch-Lutherse Kerk
aan de Kloveniersburgwal in Amsterdam gezien heeft.
Al twee jaar eerder bezocht Pieter Flaes "De Kloof". Dat was op verzoek van zijn goede bekende Jan D. Brachthuizer. Die is niet alleen toezichthouder op de orgels van de Hervormde gemeente Amsterdam, maar ook op het orgel van "De Kloof". Onder Brachthuizers toezicht heeft Flaes in 1843-1844 en 1865 orgels (af)gebouwd, onderhoudt al sinds 1852 diverse orgels van Hervormd Amsterdam en juist in 1880 werken Brachthuizer en Flaes ook samen aan de bouw voor een orgel voor de Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente in Medemblik, wat op 18 juli 1880 in gebruik is genomen. Terwijl Flaes druk bouwt aan een nieuw orgel voor de Hervormde gemeente Driebergen, wandelt hij in december 1880 vanaf Het Singel naar de Kloveniersburgwal waar hij samen met Brachthuizer het orgel in duikt. De twee mannen zijn inmiddels ruim de tegenwoordige pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd en hebben ruime ervaring.
Uit hun onderzoek blijkt dat het orgel
moet worden schoongemaakt, divers pijpwerk moet worden gerepareerd, klemmende
stoppen van houten pijpen moeten “behoorlijk gangbaar gemaakt worden”,
register- en toetstractuur moeten hersteld en lekkages aan de balgen dienen verholpen
te worden. Tot slot zullen de registers “weder naar hun aard geïntoneerd” moeten
worden. De grootste zestienvoets pijpen wil Flaes in de kerkruimte herstellen;
ongetwijfeld biedt zijn werkplaats daarvoor niet genoeg ruimte en/of is het transport
door het drukke Amsterdam erg ingewikkeld. Flaes raamt de kosten hiervan op fl
3875,-. Voor fl 870,- extra zal hij twee nieuwe windladen voor het hoofdwerk
maken, met behoud van slepen, pijpstokken en roosters, “waardoor het bekende
gebrek zal worden weggenomen”, daarmee het hijgen en gebrekkige stemming
bedoelend. Flaes is blijkbaar in tegenstelling tot Bätz niet van mening dat de
spaanbalgen de oorzaak van de instabiele wind zijn. Daarbij zal ongetwijfeld
meespelen dat Brachthuizer een voorstander van spaanbalgen is. Wanneer bij de
twaalf tongwerken nieuwe metalen stevels met koperen banden en loden koppen,
mahoniehouten roosters en stempels worden gemaakt, komt er fl 1360,- bij. Flaes
verwacht het werk in de tweede helft van 1881 te kunnen uitvoeren.
Maar daarna blijft het dus stil. De firma Knipscheer
komt enkele maanden later gewoon weer voor het jaarlijkse onderhoud, tot in 1882 het onderhoud overgaat naar Flaes.
Het jaar daarop overlijdt Brachthuizer en
zijn leerling, J.A. Gullen, zelf organist van het Strümphler-orgel, neemt de
taak van toezichthouder over. Pas eind 1884 wordt bij de firma’s Flaes en J. Bätz
& Comp. geïnformeerd naar de kosten voor reparaties. Laatstgenoemde bedankt
voor het uitbrengen van een offerte. Vanwege drukte redt hij het niet het werk
uit te voeren en hij beveelt Flaes aan. Die kent het orgel goed en is vlakbij
gevestigd, dus zal ongetwijfeld goedkoper zijn. Flaes stuurt rond de jaarwisseling
van 1884/1885 een contract toe, dat sterk lijkt op het contract dat hij vier
jaar tevoren heeft opgesteld. Flaes raamt de kosten op hetzelfde bedrag als in
1881: totaal fl 4745,- en benoemt een uitvoeringstermijn van 18 maanden. Dat is
opvallend lang, wellicht wil hij het werk uitvoeren in rustige perioden tussen
andere werkzaamheden door?
Gullen vindt een reparatie van het Strümphler-orgel
nutteloos zolang de ventilatie van het kerkgebouw niet verbetert. In de loop
van 1885 is het werk toch gestart. Behalve het schoonmaken, nazien van de
mechanieken, het opnieuw invoeren van de toetsen, het opnieuw beleren van de
tongwerken, het verhelpen van lekkages bij de balgen en de windkanalen, heeft
het manuaal (hoofdwerk) twee nieuwe windladen gekregen. Deze krijgen hogere
cancellen. Dat zal nodig zijn geweest omdat in de loop van de 19e
eeuw organisten graag meer 8-voets registers willen combineren en/of omdat de
intonatie is gewijzigd door het aanbrengen van kernsteken. Het pijpwerk heeft
daarmee meer windtoevoer nodig. Met hogere cancellen wordt daarin voorzien. Ook
het pedaalklavier is niet hersteld maar uiteindelijk vernieuwd, evenals de pedaalabstracten.
Tot slot hebben alle twaalf tongwerken nieuwe stemkrukken gekregen, “terwijl
hiervoor met het oog op den nadeelige invloed van het gaslicht, een bijzonder
soort koper gebruikt is.” Hiermee moet fosforbrons bedoeld zijn. Ook is
uiteindelijk besloten tot het polijsten van de frontpijpen.
Gullen en zijn vriend M. Boltes keuren het werk van Flaes. Hun rapport, opgesteld op 19 april 1886, kan niet positiever eindigen “Aan het slot van dit rapport kunnen wij niet nalaten een woord van lof toe te kennen aan den orgelmaker, die deze herstelling met eene zorg en liefde heeft behandeld waartoe geen contract, hoe nauuwkeurig ook, verplicht en kunnen wij naar plicht en geweten verklaren dat hij volkomen aan zijne verplichtingen heeft beantwoord, zijn werk uitstekend verricht heeft en alle aanbeveling verdient.”
Maandagmiddag 26 april 1886 wordt het
orgel opnieuw in gebruik genomen met een bespeling door Gullen.
De stemkrukken van Flaes lijken nu nog steeds in het Strümphler-orgel aanwezig. De windladen van Flaes zijn bij plaatsing in Arnhem grondig gewijzigd door Gebr. Van Vulpen. Flaes' voorslagen verdwenen, maar zijn bij de recente restauratie in 2025 weer gereconstrueerd.